Aansprakelijkheid van kinderen: wie betaalt de schade?

Een bal door de ruit, schade aan een geparkeerde auto of zelfs letsel bij een ander kind — een ongeluk is zo gebeurd, zeker bij kinderen. Maar wie is er dan aansprakelijk? En wie betaalt de schade? De wet maakt hierin een duidelijk onderscheid op basis van de leeftijd van het kind. In deze blog leg ik uit hoe het juridisch zit én waar u als ouder op moet letten.

Kinderen tot 14 jaar: ouders zijn vrijwel altijd aansprakelijk

Is uw kind jonger dan 14 jaar, dan bent u als ouder of verzorger vrijwel altijd aansprakelijk voor de schade die hij of zij veroorzaakt (artikel 6:169 lid 1 BW). De gedachte hierachter is dat jonge kinderen de gevolgen van hun gedrag nog niet kunnen overzien.

Voorbeeld: gooit uw 8-jarige kind een bal door de ruit van de buren? Dan kan de buurman u aanspreken voor de herstelkosten. Ook als het ongeluk ‘per ongeluk’ gebeurde, blijft de aansprakelijkheid bestaan.

Kinderen van 14 en 15 jaar: kind én ouders kunnen aansprakelijk zijn

Bij kinderen van 14 of 15 jaar kunnen zowel het kind als de ouders aansprakelijk worden gesteld (artikel 6:169 lid 2 BW). De wet gaat ervan uit dat kinderen in deze leeftijdsgroep al beter kunnen inschatten wat gevaarlijk of onverstandig gedrag is, maar dat ouders nog steeds een zekere verantwoordelijkheid dragen.

In de praktijk kan de benadeelde kiezen of hij de schade bij het kind of bij de ouders verhaalt. Soms worden beiden aangesproken.

Kinderen van 16 en 17 jaar: kind is zelf aansprakelijk

Vanaf 16 jaar ligt de volledige aansprakelijkheid bij het kind zelf. U als ouder bent dan in principe niet meer verantwoordelijk voor schade die uw zoon of dochter veroorzaakt.

Let op: ook al is uw kind zelf aansprakelijk, schade kan vaak nog jarenlang worden verhaald. Een benadeelde partij kan de vordering juridisch ‘openhouden’ door de verjaring tijdig te stuiten. Zodra uw kind meerderjarig is en bijvoorbeeld inkomen heeft, kan de schade alsnog worden geïnd.

Wie betaalt in de praktijk? De rol van de AVP-verzekering

In veel gevallen wordt schade verhaald via een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). Deze verzekering dekt vaak ook schade veroorzaakt door minderjarige kinderen, zolang het niet gaat om opzet of uitgesloten risico’s.

Heeft u géén AVP-verzekering? Dan moet u — of uw kind — de schade uit eigen zak vergoeden. Zeker bij letselschade kan dit om forse bedragen gaan.

Let op bij (verboden) voertuigen, zoals fatbikes

Een belangrijk aandachtspunt: een AVP dekt géén schade die veroorzaakt wordt met een motorrijtuig. Denk aan een fatbike die harder dan 25 km/u kan en daarmee juridisch wordt aangemerkt als bromfiets.

Rijdt uw 13-jarige op zo’n fatbike en veroorzaakt hij of zij een ongeval waarbij iemand gewond raakt? Dan bent u als ouder aansprakelijk, maar zal de AVP geen dekking bieden. Zonder WAM-verzekering (verplichte verzekering voor motorrijtuigen) zult u de schade dus zelf moeten betalen. En dat kan in geval van letsel flink oplopen.

Conclusie

De wet legt de verantwoordelijkheid voor schade steeds meer bij kinderen naarmate zij ouder worden. Toch blijft u als ouder in veel gevallen (mede)verantwoordelijk.

Zorg daarom voor een goede aansprakelijkheidsverzekering én wees alert op het gebruik van voertuigen zoals fatbikes of elektrische steps. Zo voorkomt u dat een relatief klein ongeluk leidt tot grote financiële schade.

Twijfelt u over een schadeclaim waarbij uw kind betrokken is? Of heeft u vragen over uw aansprakelijkheid als ouder? Neem dan gerust contact met mij op. Ik denk graag met u mee.

Wist u dat een elektrische step als motorvoertuig wordt gezien?

Elektrische steps zijn inmiddels een vertrouwd straatbeeld. Ze ogen compact, stil en onschuldig,  bijna als speelgoed. Maar juridisch ligt dat anders. Een elektrische step wordt volgens de Wegenverkeerswet (WVW) aangemerkt als bromfiets, en valt daarmee onder de categorie motorrijtuigen.

En dat heeft grote gevolgen. Met name als er een ongeval plaatsvindt met een fietser of voetganger.

Aansprakelijkheid bij een aanrijding met een e-step

Wordt een fietser of voetganger aangereden door een bestuurder van een elektrische step, dan geldt in principe volledige aansprakelijkheid van de stepbestuurder. Dat volgt uit artikel 185 WVW, dat kwetsbare verkeersdeelnemers extra bescherming biedt.

Uitzonderingen zoals overmacht of eigen schuld van het slachtoffer worden zeer terughoudend aangenomen door rechters. Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland bevestigt dit opnieuw.

De zaak: step vs. fiets op een woonerf

Op 4 oktober 2021 vond een ongeval plaats op een woonerf. Een elektrische step naderde een fietsster met aanzienlijke snelheid. De vrouw schrok van de step en kwam ten val. Zij werd niet fysiek geraakt, maar de schrikreactie leidde wel tot letsel.

De stepbestuurder stelde dat de fietsster zelf schuld had aan het ongeval. Zij zou onhandig of onvoldoende alert zijn geweest. Maar de rechter oordeelde anders.

Waarom was de stepbestuurder volledig aansprakelijk?

De rechtbank onderzocht of er sprake was van omstandigheden die de aansprakelijkheid van de stepbestuurder zouden kunnen beperken:

  • Overmacht? Nee. De val van de fietsster was geen zó onwaarschijnlijke gebeurtenis dat de stepbestuurder daar geen rekening mee hoefde te houden.

  • Opzet of bewuste roekeloosheid van het slachtoffer? Ook niet. Er waren geen aanwijzingen dat de fietsster roekeloos of bewust gevaarlijk handelde.

  • Eigen schuld? De enkele stelling dat de fietsster "minder behendig" zou zijn, was onvoldoende.

De conclusie: de aansprakelijkheid ligt volledig bij de bestuurder van de elektrische step.

Let op: verzekering dekt schade vaak niet

Een belangrijk gevolg van deze kwalificatie als motorrijtuig is dat schade niet automatisch gedekt wordt door een particuliere aansprakelijkheidsverzekering (AVP). De meeste AVP-polissen sluiten schade veroorzaakt met of door een motorrijtuig uit.

Heeft de stepbestuurder geen aparte verzekering voor de elektrische step? Dan draait hij of zij persoonlijk op voor de schade inclusief eventuele letselschade, inkomensverlies en smartengeld.

Conclusie

Wie op een elektrische step rijdt, moet zich bewust zijn van de verkeersrechtelijke én financiële risico’s. In juridische zin bent u bestuurder van een motorrijtuig. En dat betekent dat u bij een ongeval met een fietser of voetganger al snel volledig aansprakelijk bent voor de schade.

Bent u slachtoffer van een aanrijding met een elektrische step en wilt u weten waar u recht op heeft? Of heeft u als bestuurder vragen over uw aansprakelijkheid? Neem dan gerust contact met mij op. Ik denk graag met u mee.

Wat betekent artikel 185 Wegenverkeerswet voor u als slachtoffer?

artikel 185 WVW

Bent u als voetganger of fietser aangereden door een auto, scooter of ander motorrijtuig? Dan heeft u als slachtoffer recht op extra juridische bescherming. Deze bescherming is vastgelegd in artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW). In deze blog leg ik uit wat dit artikel precies inhoudt, hoe het werkt in de praktijk en wat het voor u betekent bij het verhalen van schade.

De kern van artikel 185 WVW

Artikel 185 WVW bepaalt dat de bestuurder van een motorrijtuig aansprakelijk is voor de schade van een niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer, tenzij er sprake is van overmacht. In gewone taal: als u als voetganger of fietser wordt aangereden, is de automobilist (of zijn verzekeraar) in bijna alle gevallen aansprakelijk voor uw schade.

Overmacht wordt in de praktijk zelden aangenomen. Dit betekent dat u als slachtoffer vrijwel altijd recht heeft op (een groot deel van) uw schadevergoeding.

Waarom bestaat deze regeling?

De wetgever heeft artikel 185 WVW ingevoerd om kwetsbare verkeersdeelnemers — zoals voetgangers en fietsers — beter te beschermen. Een auto vormt nu eenmaal een groter risico dan een fietser of voetganger. En bij een botsing is de kans groot dat het letsel juist aan de niet-gemotoriseerde kant valt.

Daarom geldt voor bestuurders van motorrijtuigen een zogeheten risicoaansprakelijkheid: zij moeten de schade van zwakkere verkeersdeelnemers in veel gevallen gewoon vergoeden.

Wat als u zelf (mede)schuldig bent aan het ongeval?

Ook als u als slachtoffer zelf een fout heeft gemaakt, blijft artikel 185 WVW van kracht. Denk aan situaties waarin u:

  • Oversteekt zonder goed te kijken

  • Door rood licht fietst

  • Of plotseling de weg op loopt

In zulke gevallen zal de rechter kijken naar een schadeverdeling: hoeveel van de schade komt voor rekening van de automobilist, en welk deel zou u — als mede-veroorzaker — zelf moeten dragen?

Hoe wordt die verdeling gemaakt?

Er zijn grofweg drie uitkomsten:

  1. Volledige schadevergoeding (100%)
    Heeft u als slachtoffer geen enkele verkeersfout gemaakt, dan wordt uw volledige schade vergoed door de verzekeraar van de automobilist.

  2. Gedeeltelijke schadevergoeding (meestal minimaal 50%)
    Als u wél een verkeersfout heeft gemaakt, dan kan dat de hoogte van de schadevergoeding beïnvloeden. Maar: in de praktijk geldt dat u als volwassen voetganger of fietser altijd recht heeft op ten minste 50% vergoeding.

    Dit is gebaseerd op het principe dat motorrijtuigen een groter gevaar vormen voor kwetsbare verkeersdeelnemers.

  3. Uitzondering: opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid
    Alleen bij zeer uitzonderlijke situaties kan een schadevergoeding helemaal worden afgewezen. Dit is het geval bij:

    • Opzet: u heeft willens en wetens gevaar veroorzaakt met de bedoeling schade te veroorzaken.

    • Bewuste roekeloosheid: u was zich volledig bewust van het gevaar, maar nam dat bewust voor lief.

    Rechters hanteren hiervoor een zeer hoge drempel. Alleen bij extreem gevaarlijk gedrag — zoals het met opzet op de weg springen — wordt deze uitzondering aangenomen.

Conclusie

Bent u als voetganger of fietser aangereden door een auto of scooter? Dan biedt artikel 185 WVW u belangrijke bescherming. Zelfs als u zelf niet alles goed heeft gedaan, blijft de automobilist in veel gevallen grotendeels aansprakelijk voor uw schade.

Twijfelt u over uw positie of wilt u weten waar u recht op heeft? Neem dan gerust contact met mij op. Ik help u graag verder bij het verhalen van uw letselschade.

artikel 185 WVW

Aansprakelijkheid van een manege voor letsel van een ruiter

Wanneer iemand letsel oploopt tijdens het paardrijden op een manege, rijst de vraag wie verantwoordelijk is. Dit leidt vaak tot complexe juridische discussies over aansprakelijkheid. In deze blog bespreek ik de belangrijkste aspecten van deze aansprakelijkheid en wat dit voor u kan betekenen.

Wettelijke grondslag: risicoaansprakelijkheid

Volgens de wet (artikel 6:179 Burgerlijk Wetboek) is de eigenaar van een dier aansprakelijk voor de schade die het dier veroorzaakt, mits deze schade voortkomt uit de “eigen energie” van het dier. Dit betekent dat een manege-eigenaar bijna altijd aansprakelijk is voor letsel dat een ruiter oploopt door het gedrag van een paard.

Bedrijfsmatig gebruik en artikel 6:181 BW

Naast artikel 6:179 BW speelt ook het zogenaamde “profijtbeginsel” een rol. Dit beginsel stelt dat degene die economisch voordeel haalt uit het gebruik van een dier — in dit geval de manege-eigenaar — ook de lasten van mogelijke risico’s draagt. Dit versterkt de aansprakelijkheid van de manege.

De rol van eigen schuld en risicoaanvaarding

Toch hoeft een manege niet altijd de volledige schade van een ruiter te vergoeden. Er wordt namelijk ook gekeken naar de eigen schuld van de ruiter. Dit kan ertoe leiden dat een deel van de schade voor rekening van het slachtoffer blijft. Enkele voorbeelden:

  • Veiligheidsinstructies: Als een ruiter de veiligheidsinstructies van de manege niet opvolgt, kan dit de aansprakelijkheid van de manege verminderen.
  • Roekeloos gedrag: Ruiters die bewust risico’s nemen of onvoorzichtig handelen, kunnen zelf (deels) verantwoordelijk worden gehouden.

Daarnaast brengt paardrijden van nature risico’s met zich mee. Deze zogenoemde “risicoaanvaarding” kan ertoe leiden dat een deel van de schade niet wordt vergoed.

Hoe groot dit deel is, hangt af van de overeenkomst met de manege, de omstandigheden en de ervaring van de ruiter.

 Kinderen onder de 14 jaar

Voor kinderen jonger dan 14 jaar gelden andere regels. Volgens de wet kan een kind in deze leeftijdscategorie geen eigen schuld worden toegerekend. Dit betekent dat een manege-eigenaar in dergelijke gevallen vrijwel altijd volledig aansprakelijk is voor het letsel dat ontstaat.

De aansprakelijkheid van een manege voor letsel van een ruiter hangt af van meerdere factoren, zoals het gedrag van de ruiter, de risico’s van paardrijden en de leeftijd van het slachtoffer. Letselschadezaken in dit kader zijn vaak complex en vereisen maatwerk.

Neem contact op voor deskundige hulp

Heeft u te maken met letsel op een manege of heeft u vragen over aansprakelijkheid? Neem gerust contact op voor een vrijblijvend adviesgesprek. Ik help u graag verder.

 

Aansprakelijkheid van een skihal-exploitant voor hoofdletsel van een cursist zonder helm

Aansprakelijkheid van een skihal-exploitant voor hoofdletsel van een cursist zonder helm

Uitleg naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2024

Wintersporten in skihallen is in Nederland een populaire manier om de ski- en snowboardvaardigheden bij te schaven. Of het nu gaat om beginners die hun eerste stappen op de ski’s zetten, of gevorderden die hun techniek willen verbeteren, skihallen worden steeds drukker bezocht. Voor skihal-exploitanten brengt deze groeiende populariteit echter ook een grotere verantwoordelijkheid met zich mee, vooral op het gebied van veiligheid.

Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland werpt nieuw licht op de vraag in hoeverre een skihal-exploitant aansprakelijk is voor letsel, zoals hoofdletsel, van een cursist die geen helm draagt.

De zaak in het kort

In de zaak die op 1 mei 2024 voor de Rechtbank Midden-Nederland diende, liep een cursist ernstig hoofdletsel op tijdens een skiles in een skihal. De cursist droeg op het moment van de val geen helm. De skihal had het dragen van een helm tijdens de lessen niet verplicht gesteld, maar wel aanbevolen. De cursist stelde de exploitant van de skihal aansprakelijk voor de geleden schade, met het argument dat de exploitant had moeten zorgen voor strengere veiligheidsmaatregelen, zoals het verplicht stellen van een helm tijdens de lessen.

De juridische vraag

De centrale vraag in deze zaak was of de exploitant van de skihal zijn zorgplicht had geschonden door het niet verplichten van het dragen van een helm, en of hij daardoor aansprakelijk was voor het letsel dat de cursist opliep.

Zorgplicht en aansprakelijkheid

Volgens de wet heeft de exploitant van een sportfaciliteit, zoals een skihal, de plicht om te zorgen voor een veilige omgeving voor alle gebruikers. Dit betekent dat de exploitant redelijke maatregelen moet nemen om gevaren zoveel mogelijk te voorkomen.

Denk hierbij aan het goed onderhouden van de faciliteiten, veilige lesomstandigheden en adequate veiligheidsvoorschriften. In het geval van een skihal kan dit ook betrekking hebben op de bescherming van cursisten tegen hoofdletsel, bijvoorbeeld door het verplicht stellen van helmen tijdens de lessen.

De uitspraak van de rechtbank

De Rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 1 mei 2024 dat de exploitant van de skihal aansprakelijk was voor het hoofdletsel van de cursist. De rechtbank oordeelde dat het advies om een helm te dragen onvoldoende was en dat het ontbreken van een verplichting om een helm te dragen tijdens lessen niet voldeed aan de zorgvuldigheid die van de exploitant mocht worden verwacht. Hoewel de cursist zelf had gekozen om zonder helm te skiën, werd dit niet beschouwd als “eigen schuld”. De skihal-exploitant werd veroordeeld tot het vergoeden van de volledige schade die het slachtoffer had geleden.

Deze uitspraak sluit aan bij een eerdere zaak waarin een skeelerdeelnemer dodelijk gewond raakte tijdens een les. Ook in die zaak werd de exploitant aansprakelijk gesteld omdat er onvoldoende veiligheidsmaatregelen waren getroffen.

Wat betekent deze uitspraak voor exploitanten?

Deze uitspraak benadrukt het belang voor exploitanten om duidelijke en bindende veiligheidsvoorschriften in te voeren en te handhaven, vooral als het gaat om persoonlijke beschermingsmiddelen zoals helmen. Het invoeren van strengere veiligheidsinstructies kan exploitanten helpen juridische conflicten en hoge schadevergoedingen te voorkomen.

Exploitanten moeten zich bewust zijn van hun zorgplicht en moeten proactief handelen om letsel bij hun klanten te voorkomen. Dit geldt niet alleen voor skihallen, maar voor alle sportfaciliteiten waar een verhoogd risico op letsel bestaat.

 

Vragen over aansprakelijkheid bij sportgerelateerde ongevallen?

Bent u exploitant of slachtoffer van een sportgerelateerd ongeval? Voor meer informatie en deskundig advies over aansprakelijkheid, kunt u vrijblijvend contact opnemen. Maak vrijblijvend en kosteloos een afspraak bij mij op kantoor in Roosendaal, of gewoon bij u thuis. U kunt contact opnemen via 085 760 75 55 of info@advoclaase.nl.

Schade opgelopen door een ander? Moet die altijd worden vergoed?

De kern van letselschadezaken

Als letselschadeadvocaat behandel ik de meest uiteenlopende zaken. Ze hebben echter altijd één gemeenschappelijk punt: er is een slachtoffer dat door toedoen van een ander gewond is geraakt.

Wanneer moet schade worden vergoed?

Het is echter niet altijd zo dat de schade van een slachtoffer door de veroorzaker vergoed moet worden. Er moet namelijk sprake zijn van een zogenaamde "onrechtmatige gedraging" wil de schade vergoed moeten worden.

Ongelukkige samenloop van omstandigheden

Een ongeluk zit in een klein hoekje en soms valt iets onder de noemer "ongelukkige samenloop van omstandigheden". In dat geval hoeft de veroorzaker de schade niet te vergoeden. Dit juridische kader is in onze wet vastgelegd. Een onrechtmatigheid is volgens ons wetboek een inbreuk op een recht van een ander, een handelen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Het "Zwiepende tak arrest"

Een bekende rechterlijke uitspraak in dit kader is het zogenaamde "Zwiepende tak arrest" uit 1994. Vrienden maakten een wandeling, waarbij één van hen een tak in het oog kreeg die door toedoen van de voor hem lopende vriend naar achteren zwiepte.

Dit had ernstig letsel aan het oog tot gevolg. De rechtbank, en daarna het Gerechtshof en de Hoge Raad, bogen zich over de vraag of dit een onrechtmatige daad van degene was die de tak had laten zwiepen. Zo ja, dan moest diegene (of diens verzekeraar) de schade van het slachtoffer vergoeden.

De Hoge Raad oordeelde dat de gedraging van iemand onrechtmatig is "wanneer de mate van waarschijnlijkheid van het ongeval zo groot is dat hij zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dit gedrag had moeten onthouden". Anders gezegd: als iemand moet begrijpen dat zijn handelen een gevaarlijk gevolg voor een ander heeft, dan moet hij zich van dit gedrag onthouden.

De mate van waarschijnlijkheid

De vraag of iemand aansprakelijk is voor het gevolg van zijn daden, hangt dus af van de mate van waarschijnlijkheid dat het ongeval (met dit letsel tot gevolg) zich zou voordoen.

Complexiteit van de aansprakelijkheidsvraag

In sommige zaken is dit een ingewikkelde feitelijke en juridische discussie. De uitkomst daarvan is wel van groot belang voor een slachtoffer. Daarom is het een geruststellende gedachte dat dit juridische gepuzzel en de discussie hierover met de (verzekeraar van de) aansprakelijke partij aan een letselschadeadvocaat wordt overgelaten.

Dat is deel van mijn werk als gespecialiseerd letselschadeadvocaat. Ik doe de juridische puzzel, zodat u zich als slachtoffer kunt focussen op uw herstel.

Meer weten over uw zaak?

Maak dan vrijblijvend en kosteloos een afspraak bij mij op kantoor in Roosendaal, of gewoon bij u thuis. U kunt contact opnemen via 085 760 75 55 of info@advoclaase.nl.

Letselschade specialisten: keurmerken, advocaten en cowboys

In Nederland mag iedereen juridische hulp aanbieden aan een slachtoffer dat letselschade heeft opgelopen.

Deze hulpverleners kunnen allerlei rollen en namen hebben: letselschadespecialist, letselschade expert, schaderegelaar, advocaat, letselschadeadvocaat etc. Voor een leek lijkt er geen verschil. Veel 'experts' komen bovendien bij een zoektocht op Google als eerste naar boven als u zoekt op 'letselschadeadvocaat'. In deze blog leg ik uit wat het verschil is tussen een specialist en een advocaat. En waarom dit voor u belangrijk is.

Wat als uw specialist geen advocaat is?

Slachtoffers komen er soms pas maanden later achter dat het bureau waar ze mee in zee zijn gegaan voor het verhalen van hun letselschade, geen advocaten in dienst heeft. Is dat erg? Ja en nee. Misleiding is nooit goed. Een 'specialist' die zich presenteert als advocaat terwijl hij dat niet is, misleidt een slachtoffer. Eerlijkheid hierin is dus belangrijk.

Het kan belangrijk voor u zijn dat iemand daadwerkelijk advocaat is, omdat alleen een advocaat voor u mag procederen bij de rechtbank. Alle andere letselschadespecialisten mogen dat niet. En wist u ook dat niet iedereen die de mr. voor zijn naam heeft advocaat is? Kijk dus vooral goed op de website van het bureau welke kennis en vaardigheden de personen hebben die er werken.

Voldoen aan een aantal eisen

Als advocaat ben ik lid van de ASP (advocaten voor slachtoffers personenschade) en de LSA (Letselschade Advocaten). Dit zijn twee verenigingen waarin alleen advocaten toegelaten worden die voldoen aan een aantal eisen. Er zijn ongeveer 18.000 advocaten in Nederland en slechts ruim 300 ervan zijn aangesloten bij de LSA.

Een LSA-advocaat moet aan veel eisen voldoen. Deze moet namelijk minstens 5 jaar als advocaat gewerkt hebben, moet de postdoctorale specialisatieopleiding aan de Grotius Academie hebben gevolgd en het examen daarvan hebben behaald. Daarnaast moet een LSA-advocaat minstens 500 uren per jaar aan letselschadezaken besteden en moet deze jaarlijks bij- en nascholing doen op gebied van letselschade. Deze advocaten worden jaarlijks gecontroleerd en getoetst door de LSA en moeten deelnemen aan intercollegiale intervisie. Ze zijn gebonden aan de gedragsregels van de advocatuur en onderworpen aan het tuchtrecht en het toezicht van de LSA en de orde van advocaten.

Integriteit, vakkennis en vaardigheden gewaarborgd

Kortom: de titel LSA-advocaat geeft waarborgen over de integriteit, vakkennis en vaardigheden van mij als advocaat. Die waarborgen zijn er totaal niet als een slachtoffer in zee gaat met een 'specialist' die geen enkel keurmerk heeft en slechts oog heeft voor zijn eigen portemonnee. Cowboys in letselschadeland worden ze ook wel genoemd.

Natuurlijk zijn er ook veel letselschadespecialisten die geen advocaat zijn, maar wel degelijk veel verstand van zaken hebben. Die bijvoorbeeld aangesloten zijn bij het nationaal keurmerk letselschade of het Nivre.

Ik raad een slachtoffer altijd aan zich te laten helpen door een echte specialist, om te voorkomen dat iemand twee keer slachtoffer wordt.

Wat dit voor u allemaal betekent?

Soms is niet direct duidelijk wat de verschillen zijn, ik leg u graag uit wat ik voor u kan betekenen. Neem gerust vrijblijvend en kosteloos contact met mij op voor een afspraak.

Wie betaalt schade veroorzaakt door uw minderjarige kinderen?

Wie betaalt schade veroorzaakt door uw minderjarige kinderen

Stel uw kind van 13 jaar veroorzaakt schade. Wie betaalt schade veroorzaakt door uw minderjarige kinderen? Vaak zijn dat de ouders! 

Hoe het allemaal precies in elkaar zit, leg ik uit in dit blog. Er zijn zoals meestal het geval is, best wat nuanceverschillen. Zo is de leeftijd van uw kind relevant, maar ook of het kind eerder risicovol gedag heeft laten zien.

Allereerst zijn er qua minderjarige leeftijd in de wet drie categorieën opgenomen:

  • Kinderen tot 14 jaar
  • Kinderen van 14 en 15 jaar
  • Kinderen vanaf 16 jaar

Bij schade door jonge kinderen is de ouder aansprakelijk

Dat klinkt logisch. Een jong kind kan niet aansprakelijk zijn. Als kinderen jonger dan 14 jaar door een “doen” schade veroorzaken, dan is de ouder aansprakelijk. Wel is het zo dat de actie die het kind deed onrechtmatig moet zijn. Als we de leeftijd 'wegdenken' en dezelfde actie door een volwassene zou zijn gedaan, deze actie onrechtmatig zou zijn geweest.

Een voorbeeld: een sneeuwbal met een steen erin tegen een ruit gooien. Als een volwassene dit zou doen, dan zou dit onrechtmatig zijn. Als een kind jonger dan 14 dit doet, is dit ook onrechtmatig. Dan zijn de ouders dus aansprakelijk en moeten zij de schade vergoeden.

Ook het verleden van een kind telt mee

Bij 14 en 15 jarigen geldt ook dat de ouders aansprakelijk zijn. Maar hier zit een nuanceverschil. Dit geldt alleen als hen niet kan worden verweten dat zij de gedraging van hun kind niet hebben tegengegaan.

Wat wordt hiermee bedoeld? Als een kind al vaker risicovol gedag heeft laten zien, en de ouders weten dit, kunnen van de ouders meer voorzorgmaatregelen worden verwacht dan bij een kind dat altijd heel braaf is.

Wie betaalt schade veroorzaakt door uw minderjarige kinderen 2

Weer een voorbeeld: een 15-jarig kind dat al eerder brand had gesticht en dat ernstige gedragsproblemen heeft, gaat ergens werken. Hij krijgt ruzie op zijn werk en sticht weer brand.

De ouders hadden in dat geval de werkgever moeten waarschuwen. Dat hebben zij niet gedaan en daarom oordeelde de rechter dat zij aansprakelijk waren voor de schade. Zij moesten dus de schade van de werkgever vergoeden.

Zijn kinderen al ouder, dan zijn ze zelf aansprakelijk

Voor schade veroorzaakt door minderjarige kinderen die ouder zijn dan 16 geldt dat de kinderen meestal zelf aansprakelijk zijn, een uitzondering daargelaten.

Zorg voor een gezinsaansprakelijkheidsverzekering

De kosten veroorzaakt door uw kind kunnen soms behoorlijk oplopen. Gelukkig kunt u zich hiervoor verzekeren. Dit kan met een gezinsaansprakelijkheidsverzekering. Met deze verzekering zijn u, uw gezinsleden en zelfs uw huisdieren wereldwijd verzekerd tegen schade toegebracht aan derden.

Waar kunt u terecht met vragen over een schadevergoeding?

Heeft u vragen over veroorzaakte (letsel)schade door uw kinderen? Of heeft u zelf schade opgelopen door toedoen van een kind? Neem vrijblijvend en kosteloos contact met mij op voor een afspraak!